Je bekijkt nu Etnische zuivering in Irak

Etnische zuivering in Irak

  • Berichtcategorie:Articles / Nieuws

Op 10 maart 1950 nam de Iraakse regering de Wet op de Intrekking van de Nationaliteit aan, waarmee Joodse burgers hun Iraakse staatsburgerschap konden verliezen als ze vrijwillig het land verlieten. Dit gebeurde te midden van toenemende vervolging, discriminerende maatregelen en geweld tegen de Joodse gemeenschap, vooral na de oprichting van de staat Israël in 1948.

Etnische zuivering en onteigening

In 1951 nam Irak de Wet op de Beheer van Verlaten Bezittingen aan, waarmee de bezittingen van Joden die het land verlieten in beslag werden genomen. Dit leidde tot de gedwongen migratie van bijna de gehele Joodse gemeenschap van Irak, die ooit rond de 150.000 mensen telde. Joden die in Irak achterbleven, werden onderdrukt en later vervolgd vooral onder het regime van Saddam Hoessein.

De impact vandaag

Ongeveer 600.000 Israëli’s hebben Iraakse Joodse wortels en veel van hen zijn nakomelingen van de Joden die tussen 1950 en 1952 werden gedwongen Irak te verlaten. Hun geconfisqueerde eigendommen en rijkdom werden nooit vergoed en Irak erkent deze onteigening niet.

De verdrijving van de Joden uit Irak is een van de grootste vergeten etnische zuiveringen in het Midden-Oosten.